in ,

Houding ex-failliete ondernemer belangrijkste succesfactor bij herstart

GEMIDDELDE LEESTIJD 5 MINUTEN

Als ex-failliete ondernemer lees ik onderzoeken over failliete ondernemers met een meer dan gemiddelde belangstelling. Zo ook het onderzoek dat het ministerie van EZ door Panteia/EIM en de VU  liet uitvoeren om erachter te komen in hoeverre failliete ondernemers door curatoren en niet-failliete ondernemers worden ontmoedigd hun ondernemersambities voort te zetten. Uit diverse onderzoeken in het verleden bleek namelijk dat ex-failliete ondernemers succesvoller zijn dan gewone starters. Vanuit dat oogpunt vindt het ministerie van EZ het jammer dat maar een fractie van de failliete ondernemers herstart. Omdat de uitkomsten van dit nieuwe onderzoek en mijn eigen ervaringen niet bij elkaar aansluiten, heb ik ze maar eens onder elkaar gezet, er een ander onderzoek bij gehaald én de vragen die blijven geformuleerd.

Het nieuwe onderzoek

De belangrijkste conclusie van het nieuwe onderzoek is dat de houding van de ondernemer na een faillissement meer bepalend is voor het succes van een mogelijke herstart, dan heersende vooroordelen over failliete ondernemers. Volgens het persbericht ervaren failliete ondernemers verschillende soorten barrières om opnieuw te starten. De ene barrière  ontstaat door de lange duur van de afwikkeling van het faillissement en de onzekerheid die dit met zicht meebrengt. Er gaat veel tijd zitten in die afhandeling, waardoor weinig tijd en aandacht overblijft voor het (nadenken over het) opzetten van een nieuw bedrijf. De rol van de curator in dit proces wordt door veel failliete ondernemers als negatief ervaren.

De andere barrière is de mate van stigmatisering van ondernemers met een faillissement. De onderzoekers stellen dat betrokkenheid bij een faillissement in Nederland in de algemene opinie vaak blijkt te leiden tot afkeuring en sociale uitsluiting, maar het onderzoek bevestigd dit niet! Stigmatisering kan volgens hen door direct betrokkenen geschieden, bijvoorbeeld door de curator, collega-ondernemers zoals leveranciers of afnemers, vrienden en familie, of door berichtgeving in de media.

Veel failliete ondernemers zeggen dat ze worden gestigmatiseerd, maar de meeste curatoren en andere ondernemers zeggen positief aan te kijken tegen failliete ondernemers

Uit het persbericht over dit nieuwe onderzoek blijkt dat de negatieve perceptie van ondernemers op de afwikkeling van het faillissement en houding van betrokkenen, niet gedeeld wordt door de curatoren en andere ondernemers die zelf geen faillissement hebben meegemaakt. Slechts een beperkt deel van de curatoren vindt ondernemers betrokken bij een faillissement onbetrouwbaar of incapabel. Uit de gehouden interviews blijkt wel dat zij zich storen aan ondernemers die de oorzaak enkel buiten henzelf zoeken en niet reflecteren op de door hen gemaakte fouten. Verder blijkt uit het onderzoek dat andere ondernemers in principe positief aankijken tegen (ex-)failliete ondernemers die proberen opnieuw een onderneming op te zetten. De mate van stigmatisering is bij deze groepen beperkt.

Mijn eigen faillissementservaringen

In 2001 heb ik zelf het faillissement aangevraagd van de BV waar ik destijds directeur en grootste aandeelhouder van was (samen met een zakenpartner en een investeringsmaatschappij). Ik vond in de eerste jaren na het faillissement  enorm veel begrip en steun bij andere ondernemers. Mijn ervaring is dat het stigma juist leeft bij niet-ondernemers. Jammer dus dat die mensen in de omgeving van failliete ondernemers niet zijn meegenomen in dit onderzoek.

Mijn curator was juist degene die letterlijk tegen me zei dat ik geen slechte ondernemer ben

Het negatieve beeld van failliete ondernemers over curatoren deel ik alleen ten aanzien van de trage afwikkeling. Maar met de kennis dat curatoren ook gewoon ondernemers zijn en dat faillissementen afwikkelen vaak ook veel uren kost die níet worden betaald, is het niet moeilijk daar begrip voor op te brengen. Mijn eigen curator heeft me nooit het idee gegeven me onbetrouwbaar of incapabel te vinden. Sterker nog, bij onze ontmoeting op de middag dat het faillissement was uitgesproken, vroeg ik hem wat ik moest doen met de bijna 20 crediteuren die grote bedragen tegoed hadden. Hij zei toen letterlijk: “Volgens mij ben jij geen slechte ondernemer. Ga een paar maanden iets anders doen, dan kun je straks gewoon weer ondernemer worden. Maar als jij die crediteuren dan weer recht in de ogen wilt kunnen kijken en ooit weer zaken met ze wilt kunnen doen, moet je ze nu allemaal zelf bellen om te vertellen dat je bedrijf failliet is.”  Dat heb ik gedaan en de reacties van die crediteuren vielen enorm mee. Met het vertrouwen dat mijn curator op de dag dat ik voor de faillissementsrechter stond in mij heeft uitgesproken, is hij er voor zeker 50% verantwoordelijk voor dat deze failliete ondernemer weer ondernemer durfde te worden. Curatoren kunnen dus ook een heel positieve invloed hebben op failliete ondernemers.

Eerder onderzoek onder ex-failliete ondernemers

Naar ondernemers die met een eerder bedrijf een faillissement hebben meegemaakt, is tot op heden in Nederland weinig onderzoek gedaan. De door het EIM en VU getrokken conclusies lijken te worden bevestigd door een kwalitatief onderzoek (afstudeerscriptie VU getiteld: Leren van een faillissement) van Deborah van Unen. Zij voerde in 2010 uitgebreide gesprekken met twaalf ex-failliete ondernemers. Haar belangrijkste conclusies was dat vooral de ondernemers die veel geleerd hadden van hun faillissement succesvoller werden. Daarnaast bleek dat de ondernemers die heftiger en langer rouwden na hun faillissement er minder van leerden én dat de ondernemers die erkenden dat zij op dát moment hadden gefaald meer hadden geleerd, dan de ondernemers die hun faillissement zagen als een persoonlijk falen en dat koppelden aan hun identiteit. Dit onderzoek lijkt dus te bevestigen dat de houding van de ondernemer ook bij een herstart bepalend is voor succes.

De vragen die blijven

Op basis van beide onderzoeken blijkt dat al dan niet succesvol herstarten na een faillissement vooral met de houding en gevoelens van de failliete ondernemer te maken heeft. Nog niet is onderzocht welke invloed de reacties uit diens privé-omgeving en (nog belangrijker wellicht) diens  financiële situatie tijdens en na het faillissement heeft op die houding en gevoelens. Het grootste verschil tussen werknemers en ondernemers is de financiële onzekerheid. Elk faillissement wordt voorafgegaan door een – vaak lange – periode van grote financiële onzekerheid en extreme financiële druk. Die onzekerheid en druk eindigen maar voor een klein deel van de ondernemers meteen bij of kort na het faillissement. De meerderheid van de failliete ondernemers (met name die met een eenmanszaak/vof) hebben het nog maanden tot jaren erna financieel erg moeilijk.

Daar de overgrote meerderheid onderneemt vanuit een eenmanszaak, lijkt dat een logische verklaring voor het kleine aantal ondernemers dat herstart. Als de overheid echt wil weten waarom zo weinig failliete ondernemers herstarten, loont het wellicht de moeite daar eens naar te laten kijken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EIM: “Vergrijzing ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk.” Of toch niet?

#Postcodeloterij en duurzaam ondernemen